1940
Alain Calmat (1940-) werd vijf keer Frans kampioen kunstschaatsen, won drie Europese titels, de wereldtitel van 1965 en zilver op de Olympische Spelen van 1964 in Innsbruck. Op 24-jarige leeftijd hing hij de schaatsen aan de haak en werd hij voorzitter van de Comité de Patinage van de Franse bond. Hij studeerde af als arts en specialiseerde zich in Chirurgie. In 1967 hielp hij de eerste cardiale greffen plaatsen als assistent in Parijs. Daarna werd hij diensthoofd Abdominale Heelkunde aan l’hôpital de Montfermeil. In 1983 werd hij aan het Collège hospitalier Pitié-Salpêtrière tot Professor benoemd. Het jaar nadien haalde premier Laurent Fabius (1946-) hem in zijn regering als Minister van Jeugd en Sport. Van 1995 tot 2014 was Calmat ook burgemeester van het stadje Livry-Gargan.
Mauro Di Pasquale (1940-) werd wereldkampioen powerliften en meerdere malen Canadees kampioen, maar deed ook aan bodybuilding. In 1971 studeerde hij af aan de University of Toronto en van 1988 tot 1998 werd hij assistent professor aan dezelfde Universiteit. Hij doceerde en deed onderzoek naar atletische prestaties, nutritionele supplementen en het druggebruik in de sport. Als expert bodybuilding publiceerde hij meer dan duizend artikels in meerdere magazines, zoals Muscle&Fitness en Iron Man. In het kielzog van het WWF Steroid Scandal, werd hij als expert ingehuurd om het drugprogramma van de World Wrestling Federation te monitoren, wat hem de bijnaam 'Mr. Steroid Hunter’ opleverde.
Ilija Jorga (1940-) was een Servische meester in gevechtskunst en in 1980 oprichter van Fudokan karatestijl. Hij haalde de tiende dan, werd eenmaal Europees kampioen in de kata-discipline en dertien keer na mekaar in Kumite. Hij was de eerste niet-Japanner die in Tokio het kata-wereldkampioenschap won. In totaal verzamelde hij 65 medailles op internationale wedstrijden en werd hij twaalf keer Europees en wereldkampioen. Hij behaalde zijn artsendiploma aan de Universiteit van Belgrado en specialiseerde zich in Sportgeneeskunde. Hij werd voltijds hoogleraar fysiologie aan de medische faculteit van Belgrado en Professor Sportgeneeskunde aan dezelfde Universiteit.
Op het EK van 1962 in Belgrado won Wilfried Kindermann (1940-) goud met de Duitse estafetteploeg 4 x 100m. Hij studeerde af als arts en specialiseerde zich in Sportgeneeskunde. In Saarbrücken leidde hij het Sportmedisch Instituut van de Universität des Saarlandes, maar op meerdere Olympische Spelen begeleidde hij ook de Duitse atletiekploeg en hij was ploegarts van de Duitse voetbalploeg.
Op de Olympische Spelen van 1960 in Rome won de Amerikaan Dallas Long (1940-) brons in het kogelstoten. Vier jaar later in Tokio was hij met een worp van 20m33 de beste in dat nummer. Datzelfde jaar pinde hij in Los Angeles met 20m68 een nieuw wereldrecord op de tabellen. In totaal verbeterde hij het wereldrecord acht keer. Hij studeerde af als tandarts aan de University of Southern California, oefende dat beroep twee jaar uit, maar ging toen Geneeskunde studeren aan de Washington University in St. Louis, Missouri en specialiseerde zich in Spoedgevallen.
Van 1958 tot 1965 domineerde Rolf Sperling (1940-) in de DDR het schoonduiken van de 10m-toren. In die periode was hij aangesloten bij SC Chemie Halle, maar in 1967 verhuisde hij naar Berliner TSC en voor die club haalde hij een nieuwe Oostduitse titel. Het jaar nadien bereikte hij zijn hoogtepunt met de titels outdoor van de toren en de 3m-plank en indoor die van de 1- en 3m-plank. Op die laatste hoogte was hij de enige die anderhalve salto met drievoudige schroef lukte, op dat ogenblik met een moeilijkheidsgraad van 2,9 de moeilijkste sprong ter wereld. De verwachtingen waren dan ook hoog gespannen toen hij dat jaar naar de Olympische Spelen van Mexico afreisde, maar de twintigste plaats was de slechtste klassering van zijn drie Olympische deelnames. In 1960 was hij vijfde geëindigd, in 1964 zevende. Op het EK van 1962 haalde hij zilver. Nadat hij in 1969 zijn studies Geneeskunde voltooide aan de Universität Leipzig vestigde hij zich als huisarts en sportarts in Berlijn.
Van 1958 tot 1961 speelde de Amerikaan John Tidwell (1940-) in het basketteam van de University of Michigan. In het seizoen 1961 scoorde hij 441 punten, een gemiddelde van 19,6 punten per wedstrijd. Datzelfde jaar liet hij tegen de University of Minnesota 43 punten optekenen. De Philadelphia 76ers draften hem voor een loopbaan in de NBA, maar hij koos voor een medische carrière. Hij studeerde af aan de University of Michigan Medical School en specialiseerde zich in Gynaecologie.
Theo van Vroonhoven (1940-), hockeyspeler bij eersteklasser SCHC Bilthoven, werd voor het Nederlandse team geselecteerd voor de Olympische Spelen van 1960 in Rome, van 1964 in Tokio en van 1968 in Mexico. In totaal haalde hij 87 nationale selecties. Hij studeerde af als arts en specialiseerde zich in Rotterdam in Chirurgie. Hij vestigde zich in Tilburg, maar werd in 1988 tot Professor Heelkunde benoemd aan de Universiteit van Utrecht.