1866
James Holt Marsh (1866-1928) speelde three-quarter bij rugbyclub Swinton, een stadje in de buurt van Manchester. Als enige speler werd hij voor twee nationale teams opgeroepen, die van Schotland en die van Engeland. Hij studeerde af aan de Edingburgh University en vestigde zich als huisarts in Manchester waar hij veertig jaar praktijk hield.
1867
Alfred Allport (1867-1949) was forward van het Engelse rugbyteam en speelde in clubverband bij Blackheath voordat hij naar Barvarians Football Club transfereerde. Hij blonk ook uit in boksen en roeien. Hij studeerde af aan het Guy’s Hospital en specialiseerde zich in Chirurgie. Hij was verbonden aan het Royal Army Medical Corps en opereerde in het St Paul’s Hospital van Londen.
Edward Bromet (1867-1937) speelde forward bij Cambridge University, St. Thomas Hospital en de Barbarians in de Engelse rugbycompetitie. Hij werd ook voor de Engelse ploeg geselecteerd die veertien wedstrijden speelde in Zuid Afrika, waarin hij tien tries scoorde. Hij studeerde af als arts en diende tijdens Wereldoorlog I bij het Royal Army Medical Corps.
Michael Joseph Bulger (1867-1938) was een Ierse rugbyspeler die uitkwam voor Dublin University Football Club en Lansdowne Football Club. Hij werd opgeroepen voor de interland tussen Ierland en Nieuw Zeeland. Hij studeerde af aan de Dublin University en vestigde zich samen met zijn broer Larry (1870-1928) als huisarts in Londen. Beiden waren ook stichtende leden van de rugbyploeg London Irish. Het meest bekend werd hij echter als de sportarts die de Italiaan Dorando Pietri (1885-1942) over de meet hielp sleuren als winnaar van de marathon op de Olympische Spelen van 1908 in Londen. Bulger staat rechts op de foto, de Italiaan werd nadien gediskwalificeerd en de overwinning ging uiteindelijk naar de Amerikaan John Hayes (1886-1965).
1868
John Fegan (1868-1949) speelde wing bij rugbyclub Blackheath in het Zuid-Oosten van Londen en werd ook voor het Engelse team opgeroepen. Bij Blackheath speelde hij ook cricket op hoog niveau. In 1888 studeerde hij af aan het St John’s College van Cambridge en specialiseerde hij zich in Chirurgie.
Johannes van Dijk (1868-1938) haalde met de Nederlandse roeiploeg acht met stuurman de derde plaats op de Olympische Spelen van 1900 in Parijs. Van Dijk studeerde af aan de Universiteit van Amsterdam en vestigde zich als huisarts in de Nederlandse hoofdstad. In zijn actieve tijd was hij aangesloten bij de Amsterdamse studentenroeivereniging Nereus, die in de loop der jaren heel wat artsen onder haar leden telde.
1869
Albert Elliott (1869-1900) speelde rugby bij Cambridge University en St. Thomas’ Hospital. In 1894 verdiende hij zijn enige cap als international voor de wedstrijd tussen Engeland en Schotland. In 1898 studeerde hij af aan het St Thomas’ Hospital en werd hij Resident Medical Officer in het Queen Charlotte's Hospital. Tijdens de Tweede Boerenoorlog in Zuid Afrika meldde hij zich als vrijwilliger bij het Britse leger, waar hij Chirurg van dienst was.
Edward Gleason (1869-1944) nam deel aan de schietcompetitie van de Olympische Spelen van 1912 in Stockholm. Met het Amerikaans team won hij goud in het kleiduif schieten. Hij studeerde af aan de University of Vermont Medical School maar specialiseerde zich aan de Universiteit van Wenen in Chirurgie. Hij startte een praktijk in Boston en verhuisde later naar zijn geboortestad Hyannis, Massachusetts.
Arthur Rotherham (1869-1946) speelde scrum-half bij de rugbyploegen van Cambridge University en Richmond. In 1898 werd hij voor de wedstrijd van Engeland tegen Schotland geselecteerd. In 1891 studeerde hij af aan het St Thomas’ Hospital van Londen en specialiseerde hij zich in Chirurgie. Hij startte zijn praktijk in het Nottingham General Hospital.
1870
Larry Bulger (1870-1928) speelde in de Ierse rugbycompetitie bij Blackrock en Dublin University Football club. Hij werd geselecteerd voor de Britse ploeg die in 1896 een rondreis door Zuid Afrika maakte. Voor Engeland speelde hij ook de interlands tegen Schotland en Wales, waarin hij 19 tries scoorde en een penalty. Bulger was ook Iers kampioen 220-yard en door zijn connectie met atletiek was hij een vertegenwoordiger aan de Sorbonne in Parijs toen Pierre de Coubertin de oprichting van een moderne Olympische Spelen suggereerde. Hij studeerde af aan de Dublin University maar vestigde zich met zijn broer Michael (1867-1938) als huisarts in Londen. Samen stichtten ze het rugbyteam London Irish.
Howard Marshall (1870-1929) speelde half-back bij de Engelse rugbyploegen Blackheath en Richmond. In 1891 werd hij eenmalig opgeroepen voor de nationale ploeg, in de wedstrijd tegen Wales scoorde hij wel een hat-trick maar Engeland verloor de partij. Hij studeerde af aan St. Bartolomew’s, specialiseerde zich in de Chirurgie en vestigde zich als huisarts in Bexhill-on-Sea en Cirencester. In die laatste gemeente had hij ook een praktijk als Chirurg in het Cirencester Memorial Hospital en opereerde hij ook bij het 4th Battalion of the Gloucester Regiment.
Michael Riley ‘Doc’ Powers (1870-1909) speelde in de American Major Baseball League bij de Louisville Colonels, Washington Senators, New York Highlanders en Philadelphia Athletics. Voor hij aan een professionele carrière begon was hij twee seizoenen actief bij het baseballteam van de University of Notre Dame, waar hij afstudeerde als arts. Toen hij tijdens zijn eerste wedstrijd voor de Philadelphia Athletics een bal wilde vangen knalde Powers met zijn hoofd tegen een muur. Twee weken later overleed hij aan de gevolgen van een peritonitis, nadat hij voor de opgelopen blessures verschillende operaties had ondergaan.