480 v.C.
Op een Grieks basreliëf, dat te bewonderen is in het Museum van het Libische Cyrene, ziet men duidelijk een schouderbehandeling met manuele therapie.
Een andere prent geeft weer hoe het er in de Romeinse badhuizen aan toe ging. De Romeinen gebruikten warm water voor het verlichten van pijnlijke aandoeningen en ze waren bekend om hun uitgebreid systeem van openbare baden.
472 v.C.
Vierhonderd jaar voor Christus gebruikten lccus van Taranto (5de eeuw v.C.) en later Herodotus (785-420 v.C.) lichaamsoefeningen en manipulaties als hulpmiddel voor het herstel van de gezondheid.
Op basis van eigen ervaringen ontwierp de Griekse atleet lccus van Taranto (5de eeuw v.C.) een document met trainingsmethoden voor sporters, waarin hij in het kader van uithoudingsvermogen niet alleen het belang van de juiste voeding vernoemde, maar ook de waarde van die oefening voor het behoud van een gezond lichaam. Iccus van Taranto was een Olympisch atleet Magna Grecia die wedstrijden won op de Olympische Spelen van 472 v.C. Men beschouwt hem als de vader van de atletische voedingsleer en zijn fysieke voorbereiding was gebaseerd op de ethisch-religieuze concepten van de Griekse filosoof Pythagoras (570-490 v.C.). Zo onthield hij zich voor de wedstrijden van geslachtsgemeenschap en at hij speciaal bereide schrale diëten.
Men beschouwt de Griekse arts Herodicus van Knidos (5de eeuw v.C.) nog steeds als de vader van de sportgeneeskunde. Hij was de eerste die sport combineerde met geneeskunde. Lichamelijke activiteit speelde een prominente rol in de oude Griekse cultuur en atletiek werd er niet alleen beschouwd als een vorm van entertainment, maar ook als een middel van opvoeding en zelf-verbetering. Herodicus trachtte zijn eigen ziekte, vermoedelijk tuberculose, te genezen met energiek lopen en worstelen, maar ook met stoombaden en massages. Hij ontwikkelde een systeem van genezingsoefeningen, dat door Hippocrates (460-377 v.C.) sterk bekritiseerd werd in het zesde deel van zijn ‘Epidemieën’.
"Herodicus behandelt koortsachtige ziekten met rennen, worstelen en stoombaden, maar hij is volledig verkeerd gezien een koortsachtige toestand de vijand is van zulke oefeningen."
Ook de Griekse filosoof en wetenschapper Aristoteles (384-322 v.C.) had kritiek op de werkwijze van Herodicus:
"Hij maakt oude mannen jong en verlengt hun leven veel te lang."
Door de ontdekkingen van de filosofen kreeg de ‘sportgeneeskunde’ een nieuwe en belangrijke impuls. Krates van Thebe (365-285 v.C), een leerling van Diogenes (404-323 v.C), startte met dagelijkse wandelingen om de ziektes van zijn lever en milt te verbeteren.
460 v.C.
De Grieken noemden kuuroorden asclepias, naar Asclepius, de god van de Geneeskunde.
Men neemt aan dat de Griekse arts Hippocrates (460-370 v.C.) de eerste was die fysiotherapie beoefende. Hippocrates, de 'vader van de moderne geneeskunde', bevorderde het evenwichtsherstel van het lichaam voor het verhelpen van ziektes, en hij ondersteunde hydrotherapie als onderdeel van deze herbalancering. Hij besteedde heel wat aandacht aan de behandeling van sportblessures, maar ook aan de prestatievoorbereiding van zijn atleten.
De artsen die de waarde van fysieke training voor het organisme als geheel en om gezondheidsredenen erkenden, werden steeds talrijker en zelfs Hippocrates (460-377 v.C.) nam het beste over uit de instructies van Herodicus. In zijn tekst over het naar hem genoemde dieet merkte hij op:
“Een volledige dag moet uitsluitend toegespitst zijn op manieren en middelen die de eigen kracht verhogen en om gezond te blijven, en de beste manier om dat te doen is lichaamsbeweging".
In die voorbereiding was hij een grote voorstander van medische gymnastiek, massage, manuele therapie en hydrotherapie. De wetenschap van de sportgeneeskunde bloeide dan ook open tijdens het Romeinse Rijk, vooral bij de gladiatoren. Hij adviseerde oefeningen als een compenserende factor "tussen de kracht die men besteedt en diegene die men absorbeert". Hij raadde aan om oefeningen voor te schrijven, die zowel rekening hielden met de mogelijkheden van het individu als met het seizoen en hij bande excessen. Zijn pogingen tot rationalisatie werden echter beïnvloed door de overtuigingen uit die tijd, die gekenmerkt waren door de theorie van de vier primaire elementen lucht, water, aarde en vuur, waaruit iedere materie zou samengesteld zijn. Deze naar het menselijk lichaam getransponeerde wereldvisie leidde Hippocrates tot het ontwikkelen van zijn 'theorie van de vier lichaamssappen’: bloed, slijm, zwarte gal en gele gal, waarvan hun evenwicht de gezondheid verzekert en hun onevenwicht een ziekte veroorzaakt..
Vandaag zijn de stellingen van Hippocrates actueler dan ooit:
"Alle functionele lichaamsdelen blijven het goed doen, blijven gezond en verouderen langzamer als men er gematigde eisen aan stelt. Bij passiviteit daarentegen verouderen ze snel en zijn ze vatbaar voor ziekten."
"Als we aan ieder individu de juiste hoeveelheid voeding en lichaamsbeweging geven, niet te weinig en niet te veel, hebben we de veiligste manier gevonden naar gezondheid."
440 v.C.
Om beter te kunnen eten en slapen, maar ook voor het verbeteren van zijn gezondheid, leerde de Griekse filosoof Socrates (470-399 v.C) zichzelf gymnastische dansen aan waarvoor hij geplaagd werd door zijn vrienden.
430 v.C.
In de periode tussen 430 vC en 330 vC werd de 'Corpus Hippocrates' samengesteld, een Griekse tekst over geneeskunde. Hij is vernoemd naar Hippocrates (460-370vC) en bevat teksten die specifiek van toepassing zijn op orthopedische chirurgie. Zo worden bijvoorbeeld schouderontwrichtingen beschreven en diverse reductiemanoeuvres. Hippocrates begreep heel goed de principes van tractie en contractie, vooral met betrekking tot het spierstelsel. De methode van Hippocrates wordt nog steeds gebruikt om de voorste schouderontwrichting te verminderen en de beschrijving ervan vindt men terug in heel wat moderne orthopedische teksten. De 'Corpus Hippocrates' beschreef ook de correctie van de klompvoetvervorming en de behandeling met zwarte waszalf en wijncompressen van geïnfecteerde open fracturen, de behandeling van fracturen, de principes van tractie en de implicaties van slecht helende fracturen.
'Een verkorte arm kan verborgen worden en de fout zal niet groot zijn, maar een verkort dijbeen laat een man verminkt achter.'
Ook de eerste traumato-orthopedische apparaten verschijnen met Hippocrates, zo ontwikkelde hij een houten bank die dislocaties en breuken verminderde. Het principe van het apparaat is om het bot of gewricht te immobiliseren zodat het zich opnieuw herstelt. Voor de correctie van ruggraatmisvormingen ontwikkelde Hippocrates een extensiebank.