Het aantal Duitse sportartsen groeide gestaag, in 1927 stonden er al 2.500 geregistreerd. Op het vijfde Duitse congres voor Sportgeneeskunde in Berlijn, waar Professor Walter Schnell (1891-1960) tot nieuwe voorzitter werd verkozen, noteerde men voor het eerst sportartsen uit twaalf verschillende landen. Tijdens dat congres werd officieel vastgelegd dat doping een gevaar is voor zowel de gezondheid als de sportieve moraal.
De Berlijnse Professor Heelkunde Wilhelm Baetzner (1879–1964) publiceerde ‘Sportschäden am Bewegungsapparat’, dat hij opsmukte met 28 afbeeldingen.
De Nederlandse arts Herman Reijs (1883-1948) stichtte het eerste sportkeuringsbureau. Vrij vlug volgden er meer, die zich op 2 mei 1930 verenigden in de Federatie van Bureaux voor Medische Sportkeuring.
De benoeming van David Bruce Dill (1891-1986) tot directeur van het Harvard Unversity Fatigue Laboratory was in de Verenigde Staten een enorme stap vooruit in het humane fysiologisch onderzoek. Tot op dat ogenblik was hij beroemd omwille van zijn onderzoek van krokodillenbloed. Hij werd ook verkozen tot president van de American Physiological Society.
Het bedrijf van de Duitse instrumentenbouwer Albert Dargatz (1857-1941) fabriceerde een toestel voor het meten van gasuitwisseling, dat door de Duitse Professor Sportgeneeskunde Hugo Wilhelm Knipping (1895-1984) ontwikkeld was.
D. Felberbaum en B. Finesilver publiceerden waarschijnlijk het eerste artikel over de steptest. Via een voetbank van 30cm hoog regelden ze de snelheid van stappen en bewaakten ze de hartslag voor en na de training.