Geschiedenis van de Sportgeneeskunde - 1912

Op de Olympische Spelen van 1912 was er een verplicht hartonderzoek voor de deelnemers aan de marathon en voor de renners van de wegrit. Artsen van het Zweedse roeiteam voerden eveneens testen uit. Net als vier jaar eerder in Londen, moesten hardlopers een medisch certificaat van geschiktheid voorleggen en mochten ze ook geen zogenaamde drugs gebruiken.11 artsen, 7 medisch assistenten, 30 hulpverleners, 2 verpleegkundigen, leden van het Vrijwilligers Korps van Stockholm en het Rode Kruis zorgden voor de medische begeleiding tijdens de marathon. Rond de omloop stonden medische hulpposten opgesteld met ziekenkamers evenals ambulances bemand met artsen.

De Amerikaanse fysioloog Francis G. Benedict (1870-1957) en zijn Schotse collega Edward Provan Cathcart (1877-1954) publiceerden 'Muscular Work, A Metabolic Study with Special Reference to the Efficiency of the Human Body as a Machine', waarin ze beschreven hoe een professionele wielrenner aan verschillende kadansen onderworpen werd en gelijktijdig zijn metabolisme bestudeerd werd. Het door Francis Gano Benedict (1870-1957) ontworpen apparaat werd in Washington zeer veel gebruikt in het 'Nutrition Laboratory' van het 'Carnegie Institute' voor onderzoek tijdens rust en oefenen. Het bestond uit een buizencircuit waarrond via een ventilator lucht gedreven werd. De proefpersoon ademde in en uit het circuit terwijl waterdamp en CO2 geabsorbeerd werden en de O2-deficiëntie gecompenseerd werd volgens de principes van de Franse chemicus en fysicus Henri Regnault (1810-1878) en de Franse chemicus en agronoom Jules Reiset (1818-1896).

Francis Gano Benedict (1870-1957) wordt als één van de prominentste onderzoekers beschouwd op het vlak van respiratoir metabolisme. In 1894 studeerde hij af aan de 'Harvard University' en aan de Universität Heidelberg voltooide hij zijn PhD 'magna cum laude' met de thesis 'Ueber die Jodoniumbasen aus p-Bromjodbenzol'. Bij zijn terugkeer in de Verenigde Staten moedigde Professor Wilbur Atwater (1844-1907) hem aan om fysiologie en nutritie te onderzoeken. Hij werd staflid van Atwater en in een tijdspanne van twaalf jaar deden ze samen meer dan vijfhonderd experimenten over rust, oefening en dieet waarbij ze de Atwater-Rosa respiratiecalorimeter gebruikten, die later bekend werd als de Atwater-Rosa-Benedict calorimeter. Een reeks studies, die zowel publieke als wetenschappelijk aandacht trok, behandelde de fysiologische activiteit van alcohol. Zo vonden ze dat alcohol warmte-energie leverde en dat het de lichaamsweefsels kon beschermen tegen catabolisme. Deze studieresultaten oogstten een storm van protest bij de organisaties van geheelonthouders. In 1897 trouwde Benedict met Cornelia Golay (1870-1942), die afstudeerde als biologe. Samen publiceerden ze heel wat onderzoeken uit het 'Nutrition Laboratory'. Benedict bouwde een reeks calorimeters, met inbegrip van een 'gesloten circuit' respiratietoestel met calorimeter. Het resultaat van al dit werk was dat hij in 1907 door het 'Carnegie Institute' van Washington tot eerste directeur van het 'Boston Nutrition Laboratory' werd benoemd, waar hij verder ging met de constructie van calorimeters. Ondermeer het Benedict-apparaat voor het meten van het basaal metabolisme. Benedict was ook betrokken bij metabole studies over leeftijd, geslacht, lengte en gewicht en voor een intensief onderzoek over het respiratoir metabolisme bij diabetes werkte hij samen met de Amerikaanse diabetoloog Elliott Proctor Joslin (1869-1962). Toen hij in 1907 in Kopenhagen het labo van de Deense Professor fysiologie Christian Bohr (1855-1911) bezocht, ontmoette hij Professor August Krogh (1874-1947), die hij in de zomer van 1908 naar Groenland vergezelde waar ze de excretie van Eskimo's bestudeerden.

Het 'Zuntz-Geppertscher Respiratietoestel' werd in 1912 door de Duitse Professor Nathan Zuntz (1847-1920) gebruikt voor zijn studie 'Zur Physiologie und Hygiene der Luftfahrt'. Dank zij deze publicatie werd de luchtvaartgeneeskunde en -fysiologie een onafhankelijk onderzoeksgebied binnen de Geneeskunde en werd Zuntz de nestor van die specialisatie genoemd.

De Britse fysioloog Sir Joseph Barcroft (1872-1947) is vooral bekend omwille van zijn onderzoek over de zuurstofvoorziening in het bloed. Nadat hij afstudeerde startte hij een studie naar haemoglobine, waarbij hij er niet voor terugdeinsde om zelf proefpersoon te spelen. Zo verbleef hij zeven dagen in een glazen kamer om te meten hoeveel zuurstof het menselijk lichaam minimaal nodig heeft om te kunnen overleven. Hij onderzocht de zuurstoffysiologie ook op extreme hoogten, waarvoor hij expedities organiseerde naar de top van Tide in Tenerife (1910), naar de Monte Rosa in de Alpen (1911) en naar het Andesgebergte in Peru (1922). Van 1925 tot 1937 hield hij de leerstoel fysiologie in Cambridge. In 1933 startte hij een laatste onderzoek over foetale respiratie.

In de zomer van 1912 werden de Olympische Spelen van Stockholm betwist. Emil Ketterer (1883-1959) was niet alleen de medisch begeleider van het Duitse team maar hij nam zelf ook deel aan de 100m. Terugblikkend op de medische begeleiding poneerde hij later:

"Op dat ogenblik stond de medische voorbereiding op Olympische Spelen nog in zijn kinderschoenen. Van een systematische medische zorg was toen nog geen sprake. Zo kreeg ik aanvankelijk van hoofdarts Carl Diem enkel de taak om de atleten vooral sociaal en indien nodig ook medisch te begeleiden. Later werd het team aangevuld met Martin Brustmann en Arthur Mallwitz. Maar praktische gevolgen en gebruik van medische kennis waren er niet omdat er in Stockholm enerzijds geen specifieke behandelingsbehoeften optraden en er anderzijds geen faciliteiten voor sportmedisch onderzoek beschikbaar waren.”

In september 1912 werd onder leiding van de Duitse sportarts Arthur Mallwitz (1880-1968), het 'Erste Kongress zur wissenschaftlichen Erforschung des Sportes und der Leibesübungen' georganiseerd in het Golfhotel van het Duitse Oberdorf/Thüringen. Tijdens dit congres werd het 'Deutsches Reichskomitee für die Wissenschaftliche Erforschung des Sportes und der Leibesübungen' opgericht. Het was de start van 'georganiseerde' Sportgeneeskunde. De voordrachten omvatten een brede waaier van onderwerpen, met bijzondere nadruk op de fysiologische en internistische aspecten van het sportmedisch onderzoek. De orthopedische en traumatologische aspecten ontbraken, wat vooral te wijten was aan het feit dat de sprekers vooral Internisten en Fysiologen waren. De Oostenrijkse internist Friedrich Kraus (1858–1936) zat het Congres voor en besprak het thema 'Sportübertreibung', Alexander Strubell (1872-?), een cardioloog uit Dresden behandelde 'Das Elektrokardiogramm der Schwimmer', sportarts Arthur Mallwitz (1880–1968) refereerde naar 'Sport und Sexualität', de Duitse fysioloog Nathan Zuntz (1847-1920) had het over 'Wert der Physiologie für die Leibesübungen'. Er was ook een opmerkelijke bijdrage van Rahel Hirsch (1870-1953), een vrouwelijke arts uit Berlijn, die het thema 'Die körperliche Ertüchtigung der Frau' uit de doeken deed.

Het net opgerichte Deutsches Reichskomitee für die Wissenschaftliche Erforschung des Sportes und der Leibesübungen stelde zich tot taak om een sportwetenschappelijk instituut op te richten in Berlin-Charlottenburg. Op basis van studies op atleten zouden de effecten van fysieke training op het menselijk lichaam geïdentificeerd worden tijdens het beoefenen van verschillende sporten en daardoor zou het sportmedisch onderzoek bevorderd worden. De Duitse turnbond kantte zich tegen het gebruik van de term ‘sport’, omdat die in hun ogen pure prestaties, sensatiezucht en propaganda inhield, zonder als gezondheidsbevorderende component bruikbaar te zijn.

De Amerikaan James McCurdy (1866-1940), coach van het American fooballteam van het Springfield College in Hampden, Massachusetts, was een van de eersten om de bloeddruk te meten tijdens kracht- en weerstandstraining. Zijn studenten moesten maximale been- en rugoefeningen doen. Hij noteerde een stijging van 111mmHg tot 180mmHg van de gemiddelde bloeddruk, wat toegeschreven werd aan een verhoogde intra-abdominale en intra-pulmonale druk.


rdsm