Geschiedenis van de Sportgeneeskunde - 1-1000

35

Een gouden raad van de Romeinse schrijver Aulus Cornelius Celsus (25-50):

"Doe oefeningen, omdat het lichaam verzwakt door inactiviteit terwijl het versterkt door activiteit, het eerste resulteert in vroegtijdige ouderdom, het laatste verlengt de jeugd."

150

Omwille van hun yang effect schreef de Chinese arts Hua T'o (110-270) matige lichaamsbewegingen voor. Hij pleitte voor oefeningen die de bewegingen van herten, tijgers, beren, apen en vogels nabootsten en vergeleek ze met de bewegingen van 'dartele dieren'. Volgens hem had het lichaam die oefeningen nodig voor het verdrijven van de slechte lucht uit het systeem, voor het bevorderen van een vrije bloedcirculatie en voor het voorkomen van ziektes. Ze mochten echter niet tot uitputting leiden.

165

De Griekse arts Claudius Galenus of Galen (129-216) vermoedde dat er in het hart een warmtebron huisde en dat dat innerlijk vuur verantwoordelijk was voor de pols. De opvattingen van Galenus waren modern. Hij nam de filosofie over van de Griekse filosoof Plato (427 vC-347vC) en verklaarde dat oefeningen tot het domein van de gezondheidspraktijk behoorden en dat de arts moest beslissen welke oefeningen voordelig waren voor de gymnast. Hij raadde balspelen aan als een van de beste en minst gevaarlijke vormen van sport. Daarnaast was hij ook een groot voorstander van sportmassage.

Galenus begeleidde de Romeinse gladiatoren in Pergamon en was daarmee waarschijnlijk de eerste teamarts uit de geschiedenis. Zijn onderzoek naar het spier- en zenuwstelsel en zijn geavanceerd inzicht in de functies ervan hielpen hem niet alleen om de prestaties te maximaliseren van zijn gladiatoren, maar ook in het ontwikkelen van oefeningen voor prestatieverbeteringen en revalidatietherapie.

“De gymnastiek behoort tot het gebied van de gezondheidszorg. De hygiëne behoort tot de gezondheidszorg, dus behoort de hygiëne ook tot het gebied van de gymnastiek.”

Ook stelde hij :

"Bewegingen die de ademhaling niet veranderen noemt men geen oefeningen."

Hij vond de termen scoliose, kyfose en lordose uit voor de ruggengraatmisvormingen die de Griekse arts Hippocrates (460 vC-370vC) beschreven had.

200

De Griekse filosoof Philostratos Flavius (170-247) volgde de voetsporen van Galen (129-216), zo schreef hij in zijn boek ‘Logos Gymnastikos’:

"Wat kunnen we over lichamelijke opvoeding vertellen? Is het niet de wetenschap die zowel uit genezing bestaat als uit de kunst van lichamelijke opvoeding, maar die perfecter is dan elk van beide apart? Alle ziekten met betrekking tot verkoudheid, tuberculose of epilepsie worden door artsen behandeld met lavementen, drankjes en gips, terwijl oefeningen deze ziekten trachten te voorkomen, samen met voeding en massages.”

Van hem kwam de eerste, meest bruikbare informatie over de fysieke conditie van lopers, worstelaars en speerwerpers. De ideale gymnastiekoefeningen waren volgens hem de Kalokagathia, het verenigd ideaal van goedheid en schoonheid. Voor oudere mensen die niet meer konden sporten adviseerde hij regelmatig zonnebaden.

280

In het oude China publiceerde Wang Shu-he (265-316) tien boeken over de pols. Het onderzoek van deze Chinese arts naar polsdiagnose was uitermate prominent. Zijn uitmuntend werk 'Maijing' (De Polsklassieker) bevatte heel wat kennis over de geheimen van de pols. Het bestond uit tien rollen en beschreef 24 verschillende soorten pols met hun positie en meetmethode. Het werk liet de toekomstige generatie toe om de essentie van de pols te te begrijpen, maar ook de verschillende polsfenomenen bij iedere ziekte. Wang Shu-he wordt de grootmeester van de pols genoemd en wereldwijd wordt hij op dat vlak bestempeld als pionier. Eén van zijn opmerkelijke uitspraken was:

"Als het patroon van de hartslag even regelmatig wordt als het kloppen van een specht of het druppelen van de regen vanaf een dak, dan sterft de patiënt binnen de vier dagen…"

450

Vooraleer er uit de Arabische geneeskunde nieuwere methoden opdoken trachtten de Griekse arts Oribasius (320-400) in Byzantium en de Romeinse artsen Caelius Aurelianus (5de eeuw n.C.) (foto) en Theodorus Priscianus (5de eeuw n.C.) de tot dan toe opgedane kennis over sportgeneeskunde te verbeteren en het gebruik ervan verder te ontwikkelen.

800

De eerste arts die over de pols schreef in het Arabisch, was Abu Zakariya Yuhanna Ibn Masawayh (777-857), een Syrische christen die in de Latijnse literatuur bekend staat als Mesue Senior. Door het dissecteren van dieren leerde hij de anatomie kennen. Hij was lijfarts van vier kaliefen uit Bagdad en in die stad was hij ook directeur van het hospitaal.

900

De Perzische arts Al Razi (865-925) verbeterde de Galenische pols, hierover publiceerde hij meer dan 180 boeken en artikels. Algemeen wordt hij beschouwd als de vader van de pediatrie, maar hij deed ook baanbrekend werk als neurochirurg en oftalmoloog. Hij was ook de eerste die de pokken en het allergisch astma beschreef.


rdsm