Na het Amerikaanse Amgen enkele jaren voordien lanceerde ook de Zwitserse farmareus Roche zijn EPO. Een paar maanden later ontdekten wetenschappers dat het product de sportieve prestaties met 10 à 20% verhoogde.
In Australië rapporteerde men dat er in 1988 47.000 sporters gecontroleerd werden op doping, waarvan er 1.120 positief reageerden of 2,45%. Het jaar voordien werden er nog 71.000 controles uitgevoerd, waarbij 930 sporters de lamp liepen of 1,31% tegen.
Het Duitse weekblad 'Der Spiegel' rapporteerde over de eerste sterfgevallen van wielrenners uit de jaren 1987 en 1988. In het artikel 'Schlamm in den Adern' (vrij vertaald Modder in de aders) werd het voorbeeld aangehaald van Bert Oosterbosch (1957-1989), Johannes Draaijer (1963-1990), Jef Lahaye (1932-1990), Dirk de Cauwer (1967-1990) en Gert Reynaert (1969-1990) die de jaren voordien plots stierven.
De Amerikaanse sportarts Randy Eichner, hoofd van de afdeling hematologie aan de Universiteit van Oklahoma, haalde in dit verband aan:
"Deze mensen legden zich op zekere dag neer en stierven. Zo eenvoudig is het. De artsen beweerden dat ze een natuurlijke dood stierven... Als dat zo was hadden we met een zeldzame epidemie in de geschiedenis van de Sportgeneeskunde te maken."
Een paar jaar later sprak men al van twintig wielrenners en zeven Zweedse oriëntatielopers van wie de doodsoorzaak gelinkt werd aan EPO-gebruik.
Doping in de DDR
Twintig voormalige Oost-Duitse coaches bekenden dat ze hun zwemmers anabolica hadden toegediend.
De Canadees Charlie Francis (1948-2010), trainer van sprinter Ben Johnson (1961-), publceerde het boek 'Speed Trap', waarin hij talloze voorbeelden aanhaalde van zijn ervaringen met het anabolicagebruik uit de DDR.
Zo beschreef hij Renate Stecher (1950-), winnares van het goud op de 100 en 200m tijdens de Olympische Spelen van 1972 in München, als volgt:
"Nooit ervoor in mijn leven zag ik zulk een vrouw. Ze leek groter en gespierder dan Valerie Borzov. Hier zag ik het bewijs van de werking van anabolica."
Ook stak hij zijn bewondering voor de trainingsmethoden van DDR-trainer Horst-Dieter Hille (1933-2002) niet onder stoelen of banken en zo kwam hij via via in het bezit van de dopingformule die de DDR gebruikte voor haar sprinters.
Zijn vertrouwenspersoon bracht hem ook in contact met Wolfgang Meier (1942-), de echtgenoot en trainer van Marita Koch (1957-), de Olympisch kampioene van de 400m:
"Meier bevestigde me dat het toenmalige standaard Steroïd-behandelingsprotocol van de DDR tussen 20 en 40mg per dag bestond, waarbij het gebruik bij iedere atlete jaarlijks toenam met 5mg."
Vanaf toen verhoogden ook de prestatiecurves van de Canadese sprinters die Francis onder zijn hoede had.
Francis was naar eigen zeggen het meest getroffen door de anabolica-dijen van de kolossale DDR-vrouwen:
"Marita Koch was gigantisch, haar dijen leken breder dan langer, net zoals bij een kat. En ook Marlies Göhr was indrukwekkend."
Over de werpsters uit de DDR schreef hij:
"Op zekere avond zag ik twee DDR-werpsters op hun weg naar het cafetaria. Ze hadden zich modieus gekleed met bijpassend handtas en liepen op ongelooflijk fijne naaldhakken.Maar tussen het kleed en de schoenen kon men zien waarvoor ze naar Los Angeles waren gekomen. Kuiten gelijk boomstammen, achillespezen gelijk brugkabels. Plots viel mij een herinnering binnen uit mijn jeugd: de dansende nijlpaarden uit de tekenfilm 'Fantasia'."
Brigitte Berendonk (1942-) werd in 1958 DDR-kampioene in de vierkamp, een bij ons onbekend nummer. Datzelfde jaar nog vluchtten haar ouders naar West-Duitsland, waar Brigitte aansloot bij TV Schwetzingen en er één jaartje later jeugdkampioen vijfkamp werd. Na het succesvol afronden van haar Sportstudies en de studie Engelse Taal en Literatuur, werd ze in 1967 voor het West-Duitse atletiekteam opgeroepen. In 1968 op de Spelen van Mexico eindigde ze achtste in het discusnummer, in 1972 elfde op die van München. In 1971 kroonde ze zich in dat nummer tot West-Duits kampioen en zes keer haalde ze zilver. In 1973 won ze de Duitse titel in het kogelstoten.
Brigitte Berendonk huwde met Werner Franke (1940-), Professor Cellulaire en Moleculaire Biologie aan het Duitse kankerinstituut van de Universiteit Heidelberg. Franke, erkend als één van de leidende experten op het vlak van doping, bekritseerde scherp de sportverslagen waarin dopinggebruik verdoezeld werd. Samen met zijn vrouw bestreed hij die kwaal jarenlang. Na de val van de muur publiceerden beiden in 1991 het boek ‘Doping-Dokumente. Von der Forschung zum Betrug’ (vrij vertaald: Dopingdocumenten. Van het onderzoek naar het bedrog), waarin ze de jarenlange, systematische dopingtoediening van de DDR uit de doeken deden. Het boek was gebaseerd op de Stasi-dossiers en DDR-archieven die ze konden inkijken. Andere bronnen waren DDR notities over ‘ondersteunende middelen en hun gevolgen', die in de Medische Militaire Academie van Bad Saarow bewaard werden. Eerst weigerde men hen de toegang tot deze documenten, maar dank zij de toestemming van het Ministerie van Landsverdediging mochten ze hun gang gaan. Tijdens hun onderzoek reconstrueerden ze de dopingpraktijken die de Oost-Duitse Staat oplegde aan haar atleten. Op 19 december 2001 kreeg Berendonk de ‘Heidi Krieger Medaille’ , een prijs uitgereikt door de Dopingslachtofferhulp. In 2004 kregen Berendonk en Franke het Duits kruis van verdienste, voor 'hun strijd tegen de mensonterende en criminele dopingmethodes'.
American Football
Net voor zijn dood beschuldigde Lyle Alzado (1949-1992) de NFL-ambtenaren ervan dat ze goed wisten dat hun spelers uitgebreid anabolica gebruikten, maar dat ze dit liever negeerden. Ook bekende hij dat hij tijdens zijn twintigjarige loopbaan drugs had gebruikt en dat ook de coaches daarvan wisten, maar dat zij gewoon de andere kant opkeken als het onderwerp ter sprake kwam.
Atletiek
De Ukraïnse kogelstoter Volodymyr Kyselov (1957-2021), die in 1980 goud won voor Rusland tijdens de Olympische Spelen van Moskou, werd in de loop van 1991 meerdere keren opgenomen op intensieve zorgen met manifestaties van een niet-identificeerbare ernstige ziekte. Ten slotte gaf hij toe dat dit de consequenties waren van het gebruik van groeihormonen die hij gebruikte tijdens zijn sportcarrière.
In het ARD-programma 'Brennpunkt' van oktober 1991 bekende de West Duitse kogelstootster Petra Leidinger (1966-) dat ze zich jarenlang gedopeerd had. In 1983 was ze voor het eerst Duits jeugdkampioene kogelstoten geworden. Vrij vlug kwamen haar trainers Franz-Josef Simon (1940-2013) en Christian Gehrmann (1938-) met anabolica op de proppen, waardoor haar prestaties spektakulair verbeterden. Gehrmann, die op Lanzarote leefde, stelde de medicatie samen en stuurde ze per post naar Simon. Leidinger moest de methandienon zelf betalen. Die was tot 1982 bekend als Dianabol maar omwille van de vele nevernwerkingen in West Duitsland verboden. Omwille van vervelende nevenwerkingen besloot Leidinger, die inmiddels farmaciestudies had aangevat, met de innames te stoppen. Toen ze na vijf jaar zwijgen eindelijk met haar verhaal op de proppen kwam waren de feiten verjaard en kon het Openbaar Ministerie Gehrmann en Simon niet meer vervolgen.
De Russische hoogspringster Tamara Bykowa (1958-), die driemaal het wereldrecord verbeterde, kreeg drie maanden schorsing nadat ze tijdens het EK van 1990 betrapt werd op het gebruik van Efedrine.
De Cubaanse discuswerper en kogelstoter Luis Delís (1957-) werd twee jaar geschorst nadat men in 1990 verboden middelen vond in zijn urine.
De Roemeense speerwerpster Felicia Tilea-Moldovan (1967-), de Sloveense verspringer Borut Bilac (1965-) en de Joegoslavische hoogspringster Biljana Petrovic-Bojovic (1961-) werden na het EK van 1990 in Split twee jaar geschorst na een positieve dopingcontrole.
De Russische kogelstoter Vyacheslav Lykho (1967-) haalde brons op het EK van 1990 in Split, maar moest het kleinood inleveren toen bleek dat hij zich van N-Methylamfetamine bediend had. Bovendien kreeg hij drie maanden schorsing aan zijn broek.
De Noor Georg Andersen (1963-) won zilver in het kogelstoten op het WK van 1991 in Tokio, maar werd na afloop twee jaar geschorst omdat hij aan de anabole steroïden had gezeten.
Ook de Oekraïnse kogelstoter Roman Wirastjuk (1968-2019) mocht twee jaar vanaf de zijlijn toekijken nadat hij betrapt was op het gebruik van anabolica.
Tijdens de Unversiade in het Britse Sheffield testte de Chinese kogelstootster Sui Xinmei (1965-) positief op anabole steroïden waardoor ze twee jaar naar de kant moest. Op het WK indoor begin dat jaar had ze nog goud gewonnen.
Basketbal
De Amerikaanse basketter Roy Tarpley (1964-2015) werd in 1991 door zijn ploeg Dallas Mavericks uit de NBA geschopt omdat hij aan de cocaïne en de alcohol had gezeten. Daarop trok hij twee seizoenen naar Griekenland en nadat hij in 1995 door de NBA in ere werd hersteld keerde hij terug naar de Verenigde Staten. Een terugkeer van korte duur, want wegens alcoholmisbruik werd hij opnieuw buitengesjot.
Voetbal
In tegenstelling tot individuele sporten als fietsen, gewichtheffen en atletiek, werd voetbal niet op grote schaal geassocieerd met prestatiebevorderende middelen. Net als de meeste high-profile ploegsporten werden in voetbal vooral recreatieve drugs gebruikt, het cocaïne gebruik van Diego Maradona (1960-2020) is hiervan het bekendste voorbeeld.
Wielrennen
Na het WK van Stuttgart moesten de Australische baanrenners Carey Hall (1963-) en Stephen Pate (1964-) hun gouden, respectievelijk bronzen medaille inleveren na een positieve dopingplas op anabole steroïden en werden ze bovendien zes maanden geschorst. Stephen Pate gold in zijn tijd als de 'madman on the bike'. Hij was altijd blits gekleed, had een feilloze haarsnit, dronk alcohol en nam drugs. Vanwege zijn onconventioneel karakter was hij enorm populair. Zijn dopingproblemen zorgden er echter voor dat het Australisch Comité hem nooit selecteerde voor Olympische Spelen. Dat zat hem hoog en nadat hij in 2000 Australisch kampioen werd en de selectie toch misliep stopte hij met sporten. Daarop werd hij meerdere keren aangeklaagd wegens dronkenschap en wegens geweld tegen zijn vrouw, waardoor hij regelmatig in de gevangenis belandde.