In Montreal werden voor het eerst op anabole steroïden getest. In totaal ging het om 7 agentia, waarvan 6 anabole. Geschat werd dat tot 90% van de atleten deze middelen regelmatig gebruikte.
Atletiek
Bloeddoping is de meest bekende maar ook verboden methode om sportprestaties te verbeteren, het behelst het toedienen van het eigen bloed, de eigen rode bloedcellen of aanverwante bloedproducten. Daarvoor tapt men bloed af van de atleet en moet hij in 'bloedarme' toestand verder trainen. Na die periode krijgt hij zijn bloed of zijn rode bloedlichaampjes terug ingespoten en dat zorgt ervoor dat er meer zuurstof naar de spieren wordt gebracht. Het fenomeen kwam pas echt onder de aandacht toen enkele tv-commentatoren tijdens de Olympische Zomerspelen van 1976 suggereerden dat Lasse Viren (1949-) de Finse winnaar van de 5.000 en 10.000 meter, bloeddoping zou hebben gebruikt.
De Poolse discuswerpster Danuta Rosani (1951-) mag de twijfelachtige eer opeisen dat ze als eerste vrouw op doping werd betrapt tijdens Olympische Spelen, meer bepaald op anabole steroïden.
Mac Wilkins (1950-), die later het discusnummer won, ontvluchtte Montreal om zich in het Duitse oefenkamp in Trois Riviers te gaan verschuilen bij zijn trainer Christian Gehrmann (1938-2001). De Amerikaan vreesde dat een onaangekondigde controle zijn dopinggebruik aan het licht zou brengen.
Gewichtheffen
De Poolse gewichtheffer Zbigniew Kaczmarek (1946-) moest tijdens de Spelen het gewonnen goud terug inleveren, nadat men bij de dopingcontrole anabole steroïden had gevonden. In 1982 vluchtte hij met zijn gezin naar West-Duitsland, waar hij nog meerdere keren Duits kampioen gewichtheffen werd.
Ook de Bulgaarse gewichtheffer Valentin Khristov (1956-) moest na een positief plasje het goud in zijn gewichtsklasse inleveren. Vier jaar later won hij zilver.
De Bulgaar Blagoj Blagoew (1956-) won zilver bij de licht-zwaargewichten maar moest dat kleinood inleveren toen bleek dat hij aan de anabole steroïden had gezeten. Vier jaar later in Moskou won hij opnieuw zilver, maar toen waren de controles quasi onbestaande.
De Amerikanen Mark Cameron (1952-) en Phil Grippaldi (1946-), de Zweed Arne Norrback (1937-) en de Tsjech Petr Pavlásek (1947-) hadden eveneens aan de anabolica gezeten, waardoor zij hun valiezen mochten pakken.
Ook de Roemeen Dragomir Ciorosian (1954-) werd op het gebruik van anabole steroïden betrapt en gediskwalificeerd. Hij trad opnieuw aan op de Spelen van 1980 en 1984, bij die laatste zelfs met brons bij de middelgewichten.
IJshockey
De Tsjechische ijshockeyspeler František Pospíšil (1944-) testte positief op codeïne waardoor de 7-1 zege van zijn ploeg tegen Polen werd omgezet in 0-1 verlies. De Tjechische ploegarts Otto Trefny (1932-2019) werd levenslang geschorst omdat hij de middelen had geleverd.
Schieten
Paul Cerutti (1910-2000) uit Monaco werd op het gebruik van amfetamines betrapt en mocht inpakken.
Skiën
Tijdens de Olympische Winterspelen van 1976 in Innsbruck werd de Russische Galina Kulakova (1942-), winnares van het brons en vier jaar voordien in Sapporo nog goed voor driemaal goud, gediskwalificeerd na de wedstrijd over vijf kilometer omdat ze een neusspray met efedrine had gebruikt. De Fédération Internationale de Ski schorste haar echter niet, net zo min als het IOC, zodat ze nadien toch nog brons haalde in de 10km en zelfs goud met de estafetteploeg.
Zeilen
De Canadese zeiler Lorne Leibel (1951-) had de amfetamine fenylpropanolamine gebruikt en werd uit de tabellen geschrapt.
Zwemmen
Op de Olympische Spelen van Montréal wonnen de Oost-Duitse meisjes elf individuele nummers. Ook de estafette 4 x 100m wisselslag ging naar de DDR, enkel de 4 x 100m vrije slag moesten ze aan de Verenigde Staten laten. Later bleek dat de Oost-Duitse ploegartsen systematisch steroïden toedienden aan hun zwensters, die daar zelf niets van wisten.
Terwijl het gebruik van anabole steroïden door vrouwelijke krachtsporters gewoon verder ging, verspreidde het zich ook onder sprinters, middenafstandslopers, zwemmers, roeiers en in verschillende wintersporten. De Olympische Spelen van Montreal werden overschaduwd door het dopinggebruik van de vrouwen. De Spelen leverden de eerste positieve test op van een vrouwelijke atlete en zagen eveneens een dominerende doorbraak van de Oost-Duitse vrouwen. De vermoedens werdenn versterkt door het mannelijk uiterlijk en de overweldigende prestaties van de DDR-zwemsters. Toen men een Oost-Duitse coach vroeg waarom zijn zwemsters zo'n zware stem hadden, antwoordde hij:
“We zijn naar hier gekomen om te zwemmen, niet om te zingen”
Een andere voor de hand liggende maar verboden methode is de farmacologische, chemische en fysieke manipulatie. In gewone taal: het in de maling nemen van de dopingcontroleurs, waarbij men moet denken aan het afleveren van oude of van andermans urine of het toevoegen van maskerende stoffen aan de urine. Zo zou de Ierse zwemster Michelle Smith (1969-) haar plasje besprenkeld hebben met whiskey, waardoor het urinemonster onbruikbaar werd.
De grootste medaille kandidate Barbara Krause (1959-) miste de Spelen van Montréal. Officieel omdat ze ziek was, in werkelijkheid weigerden de DDR-artsen haar uit te sturen op grond van verkeerd berekende dopingdosissen en de vrees voor de daaraan verbonden positieve test. Vier jaar later in Moskou haalde ze drie gouden medailles. Als gevolg van het overmatige anabolicagebruik baarde Krause na haar sportcarrière twee gehandicapte kinderen.
Ulrike Richter (1959-) won de 100 en 200m rugslag en ook goud met de estafetteploeg de 4 x 100m wisselslag. Drie jaar voordien had ze als 14-jarige het wereldrecord 100m rugslag naar zich toegehaald. Oost-Duitse officials gaven later toe dat ook zij doping had gekregen.