Doping in de sport - 1900-1909

1903

In 1903 werd het dopinggebruik verboden in de paardensport, over humane sporters werd met geen woord gerept.

In 1903 verscheen het woord 'dope' voor het eerst in de 'Petit Larousse Illustré'. Het werd gedefinieerd als stimulerende middelen en het gebruik ervan tijdens een race om het paard een kortstondig enthousiasme te geven. Er werd gepreciseerd dat de methode verboden was tijdens het racen en voor militaire paarden bij iedere gelegenheid.

In 1903 al vreesden de artsen de lange ritafstanden uit de Tour de France. Ook betreurde men de afwezigheid van artsen voor het begeleiden van renners. De 'witte jassen' stelden:

"Er zijn meer mensen voor het verzorgen van de mechaniek, dan voor het verzorgen van renners... daardoor worden soigneurs veel gevraagd."  

1904

De Amerikaan Thomas Hicks (1875-1963), winnaar van de marathon op de Olympische Spelen van 1904 in St Louis, kreeg tijdens die wedstrijd een paar keer strychnine en cognac toegediend. Dokter Charles Lucas, een van de begeleidende artsen, noteerde in het verslag van deze Spelen:

"De marathon toont aan dat vanuit medisch oogpunt, drugs zeer voordelig zijn voor sporters."

Hicks bereikte de meet na teamgenoot Fred Lorz (1884-1914), maar die werd gediskwalificeerd omdat hij de helft van het traject had afgelegd in een auto. Ook Hicks kreeg hulp van buitenaf toen hij het verduiveld lastig kreeg. De hoger genoemde Dokter Lucas spoot hem een milligram strychninesulfaat in en liet hem een groot glas brandewijn drinken. Hicks kwam er gedeeltelijk terug bovenop maar om de finish te halen had op vier mijl van het einde een tweede injectie nodig.

Wereldkampioen wielrennen Jimmy Michael (1877-1904) uit Wales stierf op 27-jarige leeftijd tijdens een bootreis naar New York. Als oorzaak noteerde men delirium tremens. De kapitein wilde zijn lijk overboord gooien, maar Michael's jonge weduwe kon dat voorkomen. Michael werd de jaren voordien begeleid door de beruchte Choppy Warburton (1845-1897), wiens successen openlijk in vraag werden gesteld.

1905

In Duitsland dook het woord doping voor het eerst op in een tijdschrift voor dierengeneeskunde. Daarin werd gemeld dat de eigenaar van een Dusseldorfse renstal veroordeeld was omdat hij een van zijn paarden een elektrische batterij had omgebonden.

1908

Kranten uit Nieuw-Zeeland rapporteerden in 1908 over doping in het internationale wielrennen.

Tijdens de Olympische marathon van Londen bouwde de Zuid-Afrikaan Charles Hefferon (1878-1931) een grote voorsprong op en leidde hij tot aan de laatste mijl. Na het drinken van het door een toeschouwer aangeboden glas champagne, verloor hij terrein en Dorando Pietri (1885-1942) stak hem voorbij. Maar ook de Italiaan was aan het einde van zijn Latijn, in het stadion aangekomen liep hij volledig versuft de verkeerde kant op. Officials stuurden hem in de goede richting, maar toen zakte hij in elkaar. Nadat men hem recht hielp, stuikte hij opnieuw in elkaar. Officials sleurden hem over de meet net op het ogenblik dat de Amerikaan Johnny Hayes (1886-1965) het stadion binnenliep. Amerikaans protest zorgde voor de diskwalificatie van Pietri, goud voor Hayes en zilver voor Hefferon. De Britse koningin Alexandra van Denemarken (1844-1925) was zo geraakt door de prestatie van de Italiaan, dat ze hem ’s anderendaags een gouden beker overhandigde. Door de commotie rond de diskwalificatie van Pietri en de overwinning van Hayes was de publieke belangstelling enorm gegroeid. In de Verenigde Staten organiseerde men twee wedstrijden tussen beiden, die alle twee door Pietri gewonnen werden. Later kwam uit dat ook Pietri zich met strychnine gedrogeerd had.

In het Oostenrijkse Graz werd duchtig met verboden middelen geëxperimenteerd. De Oostenrijkse jurist, auteur en journalist Michel Angelo Freiherr von Zois (1874-1945), die zelf wielrenner was, schreef in zijn boek 'Das Training des Rennfahrers':

"Het gebruik van arsenicum is zeker verschenen met de renners uit Graz, het gebruik ervan is ook gekend bij de houthakkers uit de Alpen om beter aan de ontberingen van het hooggebergte te kunnen weerstaan."

Von Zois veroordeelde de gewoonte als 'verwerpelijk', maar begreep dat arsenicumgebruikers zouden sterven van ellende als men hen het gif zou ontzeggen. Andere elixiren waren onschuldiger van aard, zo schreef von Zois over zijn trainer en stichter van de Europese trainersschool:

"Zelfs Gayer gaf soms een drankje aan zijn mannen voor de start, een ervan was Styrian, een zeer lichte rode wijn."


rdsm