Anekdotes uit de sportgeneeskunde - Martina Hellmann, Udo Beyer en Ekkart Arbeit

De 14de editie van het Limburgs Congres voor Sportgeneeskunde in november 1995 had 'Risicosporten en risicosporters' als onderwerp. Voor de ronde tafel ‘Mentale begeleiding bij topsporters’ nodigde ik Martina Hellmann en Udo Beyer uit, twee topatleten uit de voormalige DDR. De spreekbeurt van Hellmann luidde ‘Streßanforderungen und Streßbewältigung im Hochleistungssport - Ausdruck der Persönlichkeit des Athleten’ (vrij vertaald 'Stressbelasting en stressverwerking in de topsport - expressie van de persoonlijkheid van de atleet'), die van Beyer ‘Die Zeit nach den Siegen - Psychologische Betrachtungen zur Zeit nach Beendigung der sportlichen Laufbahn’ (vrij vertaald 'De periode na de overwinningen - Psychologische beschouwingen over de tijd na het beëindigen van de sportieve carrière').

Discuswerpster Martina Hellmann (1960-) werd olympisch kampioene, tweemaal wereldkampioene en driemaal Oost-Duits kampioene. Ze koos bewust voor het discuswerpen omdat ze volgens haar eigen woorden geen zin had om een 'dikke, vette kogelstootster' te worden. In 1977 boekte ze een eerste succes, met een worp van 55m00 verbeterde ze het wereldrecord voor zestienjarigen. In 1983 won ze goud op het allereerste WK in Helsinki. Door de Oost-Duitse boycot kon ze niet deelnemen aan de Spelen van 1984 in Los Angeles. In 1987 verlengde ze haar wereldtitel in Rome en een jaartje later wierp ze de discus 78m14. De verste worp ooit, maar omdat dit tijdens een niet officieel trainingskamp gebeurde, erkende men de prestatie niet als wereldrecord. De kroon op het werk kwam er met het goud op de Spelen van 1988 in Seoel. Vier jaar later in Barcelona slaagde ze er niet in om zich voor de finale te plaatsen, waarop ze haar sportcarrière stopte. Ze werd dirigente van de sportvereniging van zorgverzekeraar Allgemeine Ortskrankenkasse, dat combineerde ze met een managerfunctie van een cabaret in Leipzig.

Udo Beyer (1956-) werd olympisch kampioen kogelstoten, tweemaal Europees kampioen en elf keer Oost-Duits kampioen. Hij verbeterde het wereldrecord drie keer en nam deel aan vier Olympische Spelen. Zijn eerste internationaal succes boekte hij in 1973 toen hij met een stoot van 19m65 Europees juniorenkampioen werd. Op de Spelen van 1976 in München won hij goud met stoot van 21m05, vier jaar later in Moskou haalde hij brons. Beyer was sportinstructeur bij het leger van de DDR, na de val van de muur sloot hij zich aan bij de Duitse Bundeswehr. Nadien onthulden rapporten uit het DDR archief dat Beyer in 1983 en 1984 hoge doses Oral-Turinabol kreeg toegediend. Hij nam ontslag uit het leger en opende een reisagentschap in Potsdam.

Tot mijn grote verbazing contacteerde Ekkart Arbeit (1941-) mij enkele weken voor het congres met de vraag of ook hij een lezing mocht komen geven. De trainer uit de voormalige DDR had heel wat succesvolle atleten begeleid en zou het thema ‘Die psychologische Dimension der Spitzenleistung’ (vrij vertaald 'De psychologische omvang van topsprestaties') behandelen. De avond voor het congres ging ik met de vier (want Arbeit had zijn echtgenote meegebracht) dineren in een gerenomeerd restaurant. Grappig om melden is dat de opgediende porties voor Udo Beyer, een kolos van 1m94 en 130 kilo zwaar, ruim onvoldoende waren, want na het diner trok hij naar een frituur om ook nog eens een stevige portie mosselen met frit te verorberen. Tijdens het diner was het mij opgevallen dat Arbeit zijn vrouw verschillende keren het zwijgen oplegde als ze een gesprek wilde aanknopen met een van de andere tafelgasten.

Pas jaren later werd het me duidelijk dat Ekkart Arbeit geen onbesproken blad was en dat hij zichzelf waarschijnlijk had uitgenodigd om te luistervinken wat de twee ex-DDR-atleten te vertellen hadden.

Toen de Zuid-Afrikaanse atletiekbond hem in 2002 inhuurde als 'coach consultant', verschenen er in de Duitse en Angelsaksische pers heel wat negatieve verhalen over hem. Als sportwetenschapper had Arbeit meegewerkt aan het beruchte Oost-Duitse anabolenprogramma en daarnaast leverde hij duizenden pagina's rapporten aan de Stasi. Bij die geheime dienst stond Arbeit bekend als Claus Tisch.

Tussen 1969 en 1989 bespioneerde hij sporters, coaches, artsen, vrienden en collega's. Zo verklikte hij alle sporters die hun verplichte dosis hormonen niet namen. Via zijn spionage liquideerde hij ook discuswerpster Karin Illgen (1941-), gewoon omdat ze een ijsje was gaan eten met een buitenlander. Heel zeker wist hij het niet, maar toch vermoedde hij dat ze ook sexueel contact had met de kerel en daarmee was haar sportcarrière verleden tijd. In 1975 gaf hij Dagmar Weber aan, omwille van de ernstige bijwerkingen had de arts uit Rostock ethische bezwaren tegen het verstrekken van anabolen aan sporters. De Stasi zorgde ervoor dat ze niet meer in sportmiddens kon werken.

Ook in zijn vrije tijd spioneerde Arbeit. Hij struinde rond in hotels die zowel door Westerlingen als dissidenten bezocht werden en gaf atleten aan die contact zochten met het Westen.

Met de steun van John Coates (1950-), baas van het Australian Olympic Committee, werd Arbeit in 1997 door de Australische atletiekbond binnengehaald. De geruchten dat hij bij het Oost-Duitse dopingprogramma betrokken was werden door Coates afgedaan als onzin. De vragenstellers mochten niet vergeten dat Arbeit 'een systematische en wetenschappelijke sportieve kennis' met zich meebracht, orakelde Coates

Jaren lang gonsde het van geruchten over Arbeit's betrokkenheid bij doping. Voor de Zuid-Afrikaanse sportbobo Banele Sindani (1955-2015) was dat helemaal geen reden om hem niet in dienst te nemen, het Oost-Duitse dopinggebruik was volgens hem immers nooit bewezen. De Zuid-Afrikaanse 'Sunday Times' zocht de Duitse dopingonderzoeker Werner Francke (1940-) op die Arbeit maar al te goed kende. Volgens Francke speelde Arbeit een belangrijke rol in het dopingprogramma. Misschien verstrekte hij zelf geen hormonen, maar hij controleerde wel de machinerie. Het veto van de atleten zelf zorgde ervoor dat Arbeit uiteindelijk niet aan de slag kon in Zuid Afrika.

In 2003 verhuisde hij naar Irak, waar hij de nationale ploeg moest ‘voorbereiden' op de Spelen van 2004.

In april 2004 nam Denise Lewis (1972-), de Britse Olympisch kampioene zevenkamp, hem onder de arm. Omdat hij de juiste persoon was voor het opvijzelen van haar conditie en voor het verbeteren van haar werptechniek, verdedigde Frank Dick, coach van Lewis en boezemvriend van Arbeit, die keuze aan de journalist van 'The Guardian'. Lewis zag geen ethische problemen om met een Stasi-spion samen te werken, wist coach Dick.

“Arbeit is door Duitse rechters nooit schuldig bevonden.”

Dat klopt, want volgens de Duitse wet is enkel die persoon schuldig die de medicijnen daadwerkelijk verstrekt of toedient, zelf gaf Arbeit nooit een injectie.


rdsm