Een van mijn doelstellingen voor het Limburgs Congres voor Sportgeneeskunde was om gerenommeerde sprekers uit te nodigen.
De Amerikaanse hoogleraar Steven N. Blair (1939-) behoorde tot de wereldtop op het vlak van bewegingswetenschappen, epidemiologie en biostatistiek en ik had het immense geluk om hem drie keer te mogen verwelkomen. In die tijd werkte hij nog in de fameuze Cooper clinic in Dallas, nadien verhuisde hij naar de Arnold School of Public Health, University of South Carolina.
Zijn drie lezingen op het Limburgs Congres voor Sportgeneeskunde waren getiteld:
Steven Blair werd ook voorzitter van de American College of Sports Medicine (ACSM), de National Coalition for Promoting Physical Activity en de National Academy of Kinesiology. Hij ontving onderscheidingen van heel wat beroepsverenigingen, waaronder een MERIT Award van de National Institutes of Health, de ACSM Honor Award, de Robert Levy Lecture Award en de Population Science Research Award van de American Heart Association. Hij is een van de weinige Amerikanen die met de Surgeon General’s Medallion bekroond werd. Hij ontving eredoctoraten van Amerikaanse, Engelse en Belgische universiteiten.
Zijn onderzoek richtte zich op de associatie tussen levensstijl en gezondheid, met specifieke nadruk op oefenen, fysieke fitheid, lichaamssamenstelling en chronische ziekte. Hij publiceerde meer dan 700 artikels en bijdragen in de wetenschappelijke literatuur en hij was de Senior Scientific Editor van het U.S. Surgeon General’s Report on Physical Activity and Health.
Steven Blair was er vast van overtuigd dat lichamelijke inactiviteit een groter risico voor de volksgezondheid is dan obesitas, en een gevaar voor het leven van mensen. Een van zijn kernspreuken was dan ook:
“It doesn’t matter how fat you are, but how fit you are.”
Waarmee hij sugereerde dat niet alle mensen met overgewicht ongezond zijn en dat obese personen met een matige hoeveelheid lichaamsbeweging daadwerkelijk gezonder kunnen zijn dan personen met een normaal gewicht die echter fysiek inactief zijn. Volgens hem is fysieke inactiviteit het grootste probleem voor de volksgezondheid van de 21ste eeuw. Als een van de eersten toonde hij aan dat een matige verhoging van de fitheid, ongeacht het lichaamsgewicht van een persoon, in verminderde sterftecijfers resulteert.
"Ik heb veel over de 'fitness-fatness' controverse gepubliceerd en uit mijn onderzoek blijkt, is dat zwaarlijvige mensen die matig fit zijn geen last hebben van gezondheidsproblemen die over het algemeen met obesitas gepaard gaan. 150 minuten matige lichaamsbeweging per week - bijvoorbeeld drie korte dagelijkse wandelingen van tien minuten – betekenen dat je matig fit blijft, ongeacht uw lichaamsgewicht en dat heeft enorme voordelen voor de gezondheid. Fysieke inactiviteit en niet obesitas leidt tot verhoogde sterftecijfers.”
Bovendien sprak Blair proefondervindelijk, hij was 1m67 groot en woog 93 kilo, wat een body mass index van 34,1 vertegenwoordigt.
"Dikwijls vertel ik mensen dat ik kort, dik en kaal was toen ik met lopen begon, maar na meer dan 30 jaar dagelijks te lopen, waarmee ik 30.000 km overbrugde... ben ik nog steeds kort, dik en kaal. Ik vermoed echter dat ik er veel beter aan toe ben dan ik zou zijn als ik niet gelopen had."
Boeken die hij publiceerde:
Als eerbetoon voor zijn buitengewone carrière als klinisch researcher op het vlak van oefenen, fysische activiteit en cardiovasculaire gezondheid werd de ‘Steven N. Blair Award for Excellence in Physical Activity Research’ in het leven geroepen.
Steven Blair was een heerlijke man, altijd goedlachs, heel behulpzaam en uitermate vriendelijk. Ondanks het Limburgs Congres voor Sportgeneeskunde ieder jaar opnieuw samenviel met Thanksgiving Day, de traditionele familie samenkomst bij uitstek in de Verenigde Staten, aarzelde hij nooit om over te vliegen.